Mycoscreen
Binnen het Veepeiler project Mycoscreen, een samenwerking tussen DGZ en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, werden verschillende Vlaamse melkveebedrijven onderzocht om meer inzicht te krijgen in de infectiestatus van Mycoplasma bovis. Voordat we voortbouwen op de opgedane kennis uit dit project met het vervolgproject MycoSTOP, lichten we graag enkele bevindingen toe.
Binnen het project werd de tankmelk van 50 bedrijven onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen tegen M. bovis. Op basis van de resultaten werden 5 bedrijven met antistoffen onder de cut-off waarde (SP/P% <30), 6 bedrijven met antistoffen boven de cut-off waarde (SP/P% ≥50), en 3 bedrijven met twijfelachtige resultaten (SP/P% 30-50%;) verder onderzocht. Op alle geselecteerde bedrijven werden zowel droge als lacterende koeien getest op antistoffen. Daarnaast werden ook kalveren, jongvee en volwassen koeien onderzocht op bacteriële uitscheiding d.m.v. neusswabs bij alle dieren en vaginale swabs bij de lacterende dieren.
Belangrijkste bevindingen
Op de bedrijven met negatieve tankmelkresultaten zijn minimale hoeveelheden antistoffen teruggevonden bij 5% tot 35% van de volwassen koeien. Op het moment van onderzoek werden op geen van deze bedrijven sporen van actieve infectie of uitscheiding teruggevonden.
Op de bedrijven met positieve tankmelkresultaten hadden tussen de 70% en 90% van de volwassen koeien antistoffen tegen M. bovis. Op twee van de zes bedrijven werd op dat moment actieve circulatie van de bacterie vastgesteld bij kalveren en jongvee, terwijl er bij de volwassen koeien slechts twijfelachtige aanwijzingen waren voor bacteriële uitscheiding.
Bij de bedrijven in de grijze zone was er aanzienlijke variatie in de aanwezigheid van antistoffen gaande van 25% tot 75% bij de volwassen koeien. Ondanks dat er geen actieve infectie werd teruggevonden op dit beperkt aantal bedrijven, is het onduidelijk hoe groot het risico op circulatie is in deze grijze zone.
Wat leert dit project ons?
De bevindingen van dit onderzoek zijn een belangrijke eerste stap richting het inschatten van de infectiestatus van een bedrijf. Uit de resultaten lijkt het mogelijk om een indeling te maken in drie categorieën, maar verder onderzoek is nodig.
Waarschijnlijk vrij van M. bovis
- Bedrijven met negatieve tankmelk resultaten, aangezien zij ook een lage seroprevalentie vertonen
Verdacht van M. bovis
- Bedrijven met tankmelkresultaten in de grijze zone en waarbij hun seroprevalentie ofwel hoog of laag kan zijn
Waarschijnlijk geïnfecteerd met M. bovis
- Bedrijven met positieve tankmelkresultaten. Deze bedrijven hebben typisch ook een hoge seroprevalentie en dit was ook de plaats waar we actieve circulatie van de bacterie konden aantonen (kalveren en jongvee).
Het is belangrijk om op te merken dat we enkel en alleen op basis van tankmelkresultaten geen besluit kunnen vormen. Daarom wordt aangeraden om verdere follow-up stalen te nemen in de verdachte en waarschijnlijk geïnfecteerde groep. Dit kan bijvoorbeeld een PCR test op een pool van neusswabs bij kalveren en/of jongvee zijn.
→ Indien PCR positief: status “geïnfecteerd” bevestigd
Om bedrijven te kunnen adviseren op basis van de tankmelkresultaten is aanvullend onderzoek noodzakelijk. Daarom zal binnen het MycoSTOP-project voortgebouwd worden op de bestaande kennis uit het MycoScreen-project, met als doel betrouwbare protocollen te ontwikkelen om een M. bovis-bedrijfsstatus te bepalen.